zaterdag 19 november 2011

Enge beesten

In Nederland heb je soms muizen, en als je heel veel pech hebt een rat te gast in je huis. In Thailand heb je die ook, maar daarnaast is er nog wat andere fauna die zich thuis voelt in de omgeving van mensen. Op de foto hierboven zie je de Aziatische watervaraan. We hebben hem gefotografeerd in de tuin van ons eerste huis in Thailand. Het is een soort  hagedis en hij kan drieënhalve meter lang worden. Deze was niet zo groot, misschien anderhalve meter, maar toch schijnt hij gemeen te kunnen bijten. Gelukkig zijn ze nogal schuw, en verdwijnen ze al snel als ze merken dat je naar buiten komt. In Thailand heet dit beest officieel de 'hia', maar omdat dat ook een scheldwoord is en mensen hier denken dat het gebruik van die naam ongeluk brengt, noemen de Thais hem vaak heel flatteus 'zilver en goud'.
De watervaraan levert meestal geen of weinig problemen op. Nee, de mensen maken zich hier pas echt zorgen over slangen. Zelfs hebben wij tot nu toe drie slangen in huis gehad en het viel mee, want er was slechts één giftige bij. Met een bezem zijn gewone slangetjes meestal zo de deur uit gewerkt. Vervelender is het als je een cobra in huis hebt, Dat komt hier regelmatig voor, niet alleen in Phuket maar ook in een grote stad als Bangkok. Maar geen nood, dan bel je de cobra-ophaaldienst, want inmiddels is de cobra een beschermde diersoort.
Vaste huisgasten zijn verder de gekko's. De kleintjes zijn prima. Ze eten kakkerlakken en andere insecten. Lastig is alleen dat ze overal poepen. Maar aangezien ramen en deuren de hele dag open staan zijn ze niet buiten te houden. Maar er is ook een grote soort, van een centimeter of dertig, en die wil ook nog wel eens mensen bijten. Het vervelende is dat het een nogal primitief diertje is. Hij weet wel hoe hij moet bijten, maar niet hoe hij moet loslaten.

In onze tuin wemelt het verder van de eekhoorns en  's avonds zie je vaak kikkers. Soms ook in huis. Ten slotte zagen we onlangs een  tamme makaak die kokosnoten plukte voor zijn baas.  Hij keek nogal gramstorig toen ik mijn fototoestel tevoorschijn haalde. Van pottenkijkers was hij niet gediend.

maandag 14 november 2011

Mevrouw Moo

Dit is het stalletje van mevrouw Moo. Althans, zo noem ik haar. Ik passeer haar karretje iedere dag als ik Menno naar school breng. Moo is het Thaise woord voor varken, en mevrouw Moo verkoopt varkensvlees. Iedere dag vers. Dat moet ook wel, want een koel- of vriesinstallatie heeft ze niet. Haar stalletje staat gewoon bij een temperatuur van dertig graden Celsius in de open lucht. Kop, poten, ingewanden, ribbetjes, filet, enz. liggen keurig gesorteerd op een oppervlak van twee vierkante meter en moeten die ruimte delen met een flink houten hakblok en een assortiment vlijmscherpe messen. Vreemd genoeg is er geen vlieg te bekennen, ook al is het vlees niet afgedekt.

Ik koop regelmatig vlees bij mevrouw Moo. Het smaakt prima. Hetzelfde geldt voor de ongekoelde eieren die ik op de markt koop, en voor de vis en garnalen. Mirjam, Menno en ik hebben in Thailand nog nooit voedselvergiftiging gehad, terwijl ik hier zelf mayonaise van rauwe eieren maak omdat ik die uit de winkel niet lekker vind. 
 
Ook fruit en groenten halen we op de markten, en soms ook kant-en-klare maaltijden: curry's, gegrilde kip, saté. In Nederlandse kranten lezen we regelmatig over salmonellla-uitbraken en meer van dat soort akelige besmettingen, zoals de komkommerpaniek van een paar maanden geleden. In Thailand horen we dat soort dingen eigenlijk nooit. Wij vragen ons af hoe dat kan. Wij weten zeker dat de omstandigheden waaronder etenswaren in Nederland en de rest van Europa bewerkt en bewaard worden veel hygiënischer zijn dan hier. Komen de vergiftigingen hier gewoon niet in de krant, of treden problemen minder op omdat vlees, vis, groenten en fruit hier toch nog vaak lokale producten zijn, die door boeren uit de directe omgeving naar de markt gebracht worden?
Hoe dan ook, van de week haal ik gewoon weer vlees bij mevrouw Moo.

vrijdag 11 november 2011

Loy Krathong

Vandaag heb ik met mijn vrouw Mirjam en mijn zoontje Menno Loy Krathong gevierd. Loy Krathong is een van de leukste feesten van Thailand. Ieder jaar op de avond van de volle maan in de twaalfde maand van de Thaise maankalender brengen mensen kleine, van bananenblad gemaakte bootjes, de 'krathongs', naar de oever van een meer of rivier om eer te betuigen aan Pra Meh Kongka, de godin van het water.

De bootjes zijn prachtige kunstwerkjes, versierd met bloemen, drie wierookstokjes en een kaarsje. Voor ze te water worden gelaten knippen mensen vaak een haarlok af en wat nagels, die ook op de krathong worden gelegd. Dan steken ze de wierook en de kaarsjes aan en doen een wens, in de hoop dat het komende jaar geluk brengt en dat het slechte karma van het afgelopen jaar met de krathong wordt meegevoerd en verdwijnt.

Loy Krathong valt samen met Yi-Peng, een feest uit het noorden van Thailand. Hierbij worden Kom Loy (zogeheten Thaise of Chinese lantaarns) ontstoken. Ze werken hetzelfde als heteluchtballonnen. Nadat de Kom Loy is aangestoken moet je hem voorzichtig vasthouden, tot de lucht binnen de lantaarn warm genoeg is om hem te laten opstijgen. Als je hem scheef houdt vliegt het papier in brand en is het mislukt.

Tegenwoordig worden deze lantaarns bij alle grote feesten ontstoken. Net als de krathong moet de Kom Loy alle slechte dingen van het afgelopen jaar met zich meenemen. Soms zijn het er zoveel dat het lijkt of de sterrenhemel plotseling ten stuk dichterbij is komen staan.

woensdag 9 november 2011

Thais ontbijten

Thais staan erom bekend dat ze de hele dag door eten. Op straat zie je overal stalletjes met de meest uiteenlopende gerechten en snacks en ze hebben het de hele dag door druk. Niet dat Thais nou zulke grote eters zijn, want Thais eten is vaak licht en niet erg vullend. Terwijl de gemiddelde Nederlander genoeg heeft aan drie stevige maaltijden per dag (en een koekje bij de koffie), eten de Thais vaak wel vijf of zes keer per dag, nog los van de snacks die ze naar binnen werken.

De straatverkopers hebben het al vroeg in de ochtend druk, want ook ontbijten gebeurt vaak op straat. Noedelsoep, rijstsoep, kanom (een verzamelnaam voor allerlei zoete rijsthapjes), khao pad (gebakken rijst), khao man gai (rijst met bouillon en gekookte kip), je kunt het zo gek niet denken of het  kan als ontbijt dienen. Daarbij wordt dan vaak café yen (sterke ijskoffie met veel zoete gecondenseerde melk) of cha yen (hetzelfde maar dan met thee) gedronken.

Mijn favoriete Thaise ontbijt bestaat uit noedelsoep of rijstsoep. Meestal zit er varkensgehakt, kip of garnelen in de soep. Daar kun je dan allerlei bijgerechtjes aan toevoegen, zoals omelet, gehakte koriander, taugé.Thais eten staat bekend als pittig, maar de ontbijtversies van bekende Thaise gerechten zijn vaak verrassend mild. Ook de Thai heeft 's ochtends nog een gevoelige maag.

maandag 7 november 2011

Wonen in Phuket

In Phuket is het toeristenseizoen weer aangebroken. Van de ene dag op de andere rijden er weer groepjes roodverbrande Europese mannen met ontbloot bovenlijf rond op huurbrommers, sta je bij de winkel achter een alleen Russisch sprekende toerist die wil dat de alleen Thais sprekende verkoopster hem wisselgeld geeft in roebels en zie je weer geblondeerde vrouwen die denken dat het in Thailand normaal is om in bikini de supermarkt in te lopen.

Toch heb ik in Phuket nooit het gevoel dat ik alleen maar omringd wordt door toeristen. Phuket is namelijk een gecompliceerd eiland. Al brengen maatschappijen zoals Air Asia drommen badgasten naar Phuket, toch is het eiland groot genoeg om gebieden te hebben waar je zelden toeristen ziet. Al is het eiland deels verstedelijkt, toch is er ook veel mooie natuur en zijn er rustieke plekjes waar je je dertig jaar terug in de tijd kunt wanen. Op de brommer rijd ik in 15 minuten van het moderne moderne en sjieke Central Festival, een grote overdekte 'shopping mall' met dure Westerse modemerken, naar het marktje aan de klong waar de lokale vissers hun vis aan de man brengen en waar ik een volledige maaltijd haal voor dertig baht (90 cent).  Organisaties zoals Agoda dirigeren de meeste toeristen misschien wel naar de westkust, waar de mooiste stranden zijn, maar in het oosten van het eiland, waar ik woon, maak je nog kennis met het Phuket van vroeger

Splinternieuwe Mercedessen rijden hier zij aan zij met roestige brommers met zijspan waarin hele families vervoerd worden (en die vaak ook fungeren als mobiel saté-stalletje. Het is hier heel normaal op een vierbaansweg zo'n karretje te passeren. Pa bestuurt het vehikel, terwijl ma al rijdend de sateetjes omkeert en met de andere hand een baby op haar arm balanceert). Je hebt hier hypermoderne ziekenhuizen waar je je te gast voelt in een luxe hotel en waar wachtlijsten onbekend zijn, maar als er bij ons in de buurt weer eens een boomtak op een stroomkabel gevallen is klimmen de mannen van het elektriciteitsbedrijf zonder helm of harnas blootsvoets een twintig meter hoge boom in om de stroom in de buurt weer te herstellen.Het is hier heel normaal als een hoog opgeleide software deskundige dagelijks een portie vuurwerk afsteekt om de geesten gunstig te stemmen.

Het zijn deze grote tegenstellingen tussen modern en primitief, tussen hightech en geïmproviseerd handwerk, tussen westerse efficiency en Thaise inventiviteit die dit eiland voor mij zo aantrekkelijk maken. De overheid lijkt hier soms nauwelijks iets te zeggen te hebben. Bouwvoorschriften, verkeersregels, ze bestaan allemaal wel, maar worden nauwelijks nageleefd. 

De overheid lijkt niet in staat te zijn regels en wetten te handhaven, en voor zover hij daartoe wel in staat is, valt er altijd nog om de regels heen te komen door de betreffende gezagsdrager wat 'tea-money' te geven. Ik rijd hier nu twee jaar rond, en in die tijd ben ik nog nooit door de politie aangehouden of gecontroleerd. En dat terwijl mijn Toyota Corolla twintig jaar oud is. En mijn motorfiets is een stuk nieuwer, maar daar heb ik geen rijbewijs voor. Als ik gras wil verbranden in mijn tuin krijg ik geen ruzie met buren die de brandweer bellen. Als ik mijn zoon een dagje thuis wil houden van school krijg ik geen ruzie met de leerplichtambtenaar. En als ik net als mijn buurman vuurwerk wil afsteken mag dat, desnoods elke dag.

In het verkeer, op straat en in de openbare ruimte heerst een soort onbekommerde anarchie, maar de mensen gaan hoffelijker en vriendelijker met elkaar om dan in het keurig geregelde Nederland. Als ik hier 's avonds wat ga drinken in de stad hoef ik nooit bang te zijn dat ik in de kroeg een klap voor mijn bek krijg omdat iemand vindt dat ik met een verkeerde blik naar zijn vriendinnetje heb gekeken. In plaats daarvan stapt hij op me af en vraagt waar ik vandaan kom, hoe lang ik hier al ben en of ik hier hier leuk vind.

 
Officieel is er in Thailand minder vrijheid dan in Nederland. Er is meer censuur, majesteitsschennis wordt zwaar bestraft, de democratie functioneert zeker niet optimaal. Maar omdat er zoveel regels zijn die niet of slechts in schijn worden nageleefd ervaar ik hier een mate van persoonlijke vrijheid die ik in Nederland nooit gekend heb. In deze nieuwe blog wil mijn ervaringen in dit land met u delen in de hoop duidelijk te maken waarom ik zo hou van het soms bizarre, soms amusante, soms droevige, maar altijd weer verrassende Land van de Glimlach. 

Farang Frank